Pas BaMa aan en selecteer aan de poort

poort

Na de opening van het academisch jaar is in een serie artikelen in NRC Handelsblad de noodklok geluid over de universiteiten. In deze deprimerende reeks van feiten is toch nog een aantal zaken onderbelicht gebleven, en is weinig zicht op een oplossing geboden, vindt dr. Willem van der Does.

Eén van de grote problemen waar de Nederlandse universiteiten mee kampen is de afnemende trend van studentenaantallen in de techniek en de wis- en natuurkunde (W&N). Volgens de onderwijsraad moet er meer geld naar deze faculteiten (NRC, 2 sept.)

Nog meer geld? In 2002 stonden in Leiden 1298 studenten ingeschreven bij W&N. Deze faculteit heeft 347 wetenschappelijk medewerkers, een student/staf ratio van ongeveer 4:1. Hiermee werd een propedeuserendement van 49% en een post-propedeuserendement van 68% gehaald. De faculteit Sociale Wetenschappen (FSW) heeft 4387 studenten en 188 medewerkers, een student/staf ratio van ongeveer 23:1. De rendementscijfers zijn vergelijkbaar: 61% en 58%.

W&N heeft ook nog eens vier maal zoveel promovendi en bijna vier maal zoveel ondersteunend personeel als FSW. Was Psychologie maar ingedeeld bij de bètafaculteit, zoals bijvoorbeeld in Cambridge! Extra geld naar W&N: ik heb er niets op tegen, maar wie denkt dat dit automatisch zal leiden tot hogere instroom of rendement denkt onvoldoende na.

Een ander probleem, enigszins onderbelicht, is dat ook letterenstudies met dalende instroom kampen, waarbij voor sommige de kritische grens in zicht komt. Een derde probleem, geheel onderbelicht, is het feit dat de studie Psychologie veel te populair is. In een paar jaar tijd is de instroom in Leiden bijna verdubbeld tot ongeveer 700. Dat is een groot probleem omdat er geen noodzaak is om zoveel psychologen op te leiden, omdat het onderwijs onpersoonlijk wordt, omdat de onderwijslast een kritische grens overschrijdt, en omdat een deel van de extra toestroom wordt veroorzaakt door studenten die te dom zijn om VWO te halen, maar na HAVO en één jaar HBO worden toegelaten.
Bij het begin van de BaMa in 2002 is het eerstejaarsonderwijs intensiever geworden, maar de huidige instroom bevordert juist een cynische houding: zoveel mogelijk hoorcolleges.

De Nederlandse universiteiten hebben kortgeleden een uitgelezen mogelijkheid om zeep geholpen om deze drie problemen op te lossen. De invoering van BaMa-stelsel was gebaseerd op het rapport Rinnooy Kan, dat pleitte voor een brede opzet van de bachelorstudie, af te ronden met een diploma waarmee men de arbeidsmarkt op kan. Een logische keuze, want in de VS en Engeland verlaat een ruime meerderheid van de studenten na de bachelors de universiteit. De minister heeft de invulling van BaMa echter aan de werkvloer overgelaten, en door een defensieve houding van alle partijen zijn de bestaande studies intact gebleven en in tweeën geknipt. De universiteiten rekenen zich nu rijk door te veronderstellen dat 84% van de studenten zal doorstromen naar de mastersfase (NRC 9 sept. jl.). Dit zou wel eens een hele dure misrekening kunnen worden.

De bachelors is dus overwegend monodisciplinair, maar 1 of 2 jaar korter dan een doctoraal. De bedoeling is dat het diploma niet veel waard is op de arbeidsmarkt, want dat kost teveel lucratieve mastersstudenten. Tegelijkertijd dreigt het aantal mastersopleidingen uit de hand te lopen. Met deze opleidingen wordt geadverteerd. Amerikaanse en Britse universiteiten adverteren echter met hun sterke en intensieve bacheloropleidingen (en hoog rendement; bij topuniversiteiten 95%). Een masteropleiding is alleen aantrekkelijk in toegepaste vakken, bijvoorbeeld business administration. In de Psychologie is een master-graad in Amerika onbetekenend, zelfs voor psychotherapeuten is het derderangs. Wat telt is een Ph.D. (doctoraat, 5 jaar na een vierjarige bachelors).

Samenvattend: de Nederlandse universiteiten hebben monodisciplinaire bachelors en hopen veel studenten een masteropleiding in te lokken. Aansluiting bij de internationale praktijk zou echter geleid hebben tot een bredere en belangrijkere bachelorfase, gevolgd door PhD programma‘s voor een selecte groep i.p.v. masters voor zoveel mogelijk. Die selecte groep zou wel veel groter moeten worden dan het huidige aantal aio‘s.

De genoemde instroomproblemen kunnen opgelost worden indien alsnog een bredere bachelors ingevoerd zou worden. Studenten die een ‘major‘ psychologie kiezen mogen maximaal twee jaar psychologiecursussen volgen, en minimaal één jaar cursussen in verschillende andere faculteiten. Wie wil op zijn 18e Assyriologie gaan studeren, met een volstrekt onduidelijk beroepsperspectief? Vrijwel niemand natuurlijk, maar wie weet hoeveel er scholieren één cursus Assyriologie willen doen als ze beseffen dat ze in Leiden een unieke kans hebben om door een beroemdheid te worden onderwezen.
Een geweldig bijkomend voordeel is dat studenten gedwongen worden kennis te maken met de manier van denken en onderzoeken in verschillende wetenschapsgebieden. Uiteraard moet men dan af van het idee dat men psychologen, natuurkundigen etc. opleidt, dat gebeurt tijdens de Ph.D. fase. Wel moeten studenten al tijdens de bachelors op één (deel)gebied tot een gevorderd niveau komen. In Cambridge lukt dat ook, dus waarom zou dat bij ons niet kunnen?

Helaas is zo kort na het begin van de BaMa-structuur een dergelijke ommezwaai ondenkbaar. Maar wellicht is een iets minder rigoureuze stap realistischer, namelijk uitsluitend major/minor combinaties aanbieden, maar wel veel meer combinaties. Momenteel zijn voor Psychologie alleen combinaties met FSW-studies in de aanbieding. Combinaties die veel duidelijker meerwaarde bieden, zoals met biologie, wiskunde of rechten, zijn niet toegestaan. Voor een Ph.D. programma psychologie zou ik echter graag studenten selecteren met een major/minor psychologie/biologie (of andersom).

De terughoudendheid van de bètafaculteit is wel te begrijpen en deels terecht. Hoewel ze de laatste jaren pijnlijke maatregelen hebben moeten treffen is de positie van W&N nog steeds riant, en een bredere bachelors leidt mogelijk tot verschuiving van middelen. En verder, wie wil er nu HAVO-scholieren die Psychologie kiezen in zijn sterrenkundeklas, al is het maar voor even? Daarom moet met onmiddellijke ingang selectie aan de poort gaan plaatsvinden. Iedereen vindt het normaal dat alleen de meest getalenteerden worden toegelaten tot het conservatorium, de kunstacademie of de jeugdopleiding van Feyenoord, maar bij de universiteit moet iedereen die vijf keer een bal hoog kan houden ingeschreven worden.

Selectie zou kunnen leiden tot daling van de instroom. Misschien valt dat mee, want een schaars product wordt vanzelf aantrekkelijker. Maar een mogelijk gevolg is dus (veel) hogere collegegelden. Daartegenover zou de universiteit zich moeten committeren aan veel hogere rendementen.
Hoge collegegelden zijn al even politiek gevoelig en verdacht als selectie, omdat daarmee de toegankelijkheid van het hoger onderwijs in gevaar zou komen. Dit argument getuigt van kortzichtigheid. Niet alleen kan het beurzenstelsel worden aangepast, er is ook niets op tegen als studenten eerst een jaar gaan werken en sparen voor ze zich inschrijven. De eerste fase duurt nog maar drie jaar. Met een jaar vakken vullen, zieken verzorgen, bollen pellen of iets anders nuttigs kun je een financiële buffer opbouwen waardoor de studie met een overzichtelijke schuld afgesloten kan worden, en voel je je bevoorrecht als je jezelf daarna in een collegebank terugvindt.

Een bredere bacheloropleiding, selectie, een hoog rendement en een geloofwaardiger collegegeld lossen veel van de actuele problemen van de Nederlandse universiteiten op. Waar wachten we nog op?

 



Comments are closed.