Clinton en het glazen plafond

US First Lady Michelle Obama gestures during Day 1 of the Democratic National Convention at the Wells Fargo Center in Philadelphia, Pennsylvania, July 25, 2016. / AFP / SAUL LOEB (Photo credit should read SAUL LOEB/AFP/Getty Images)

(SAUL LOEB/AFP/Getty Images)

De speech van Michelle Obama op de Democratische Conventie is alom geprezen. Ze zou er de conventie, zo niet de kandidatuur van Clinton mee hebben gered. Vanuit psychologisch perspectief werd het doel echter compleet gemist.

NRC Handelsblad liet een expert analyseren wat de speech zo sterk maakte: het was haar persoonlijke verhaal, verweven met dat van Clinton; ze koos de ‘moral high ground’ – geen moddergooien, maar een subtiele aanval op Trump; de speech bevatte sterke retorische elementen, zoals alliteratie, drieslagen en beeldende taal. Hoe goed de speech retorisch ook moge zijn, Clinton is er niets mee opgeschoten.

Deze en andere ‘glazen plafond speeches’ werken in dit stadium averechts. Het grootste probleem voor Clinton is dat zij impopulair is bij laagopgeleide blanken, vooral bij mannen. Deze groep vormt nog steeds ongeveer de helft van het electoraat en dreigt dermate massaal op Trump te stemmen dat het de doorslag kan geven (NY Times, 25 Juli 2016). Blanke mannen horen al jaren dat ze in moeten schikken t.b.v. meer diversiteit. Voor laagopgeleiden is dat het meest bedreigend en tegelijkertijd vinden velen, al dan niet terecht, dat ze al veel hebben ingeleverd. Niettemin hebben de meesten zich allang verzoend met het idee van een vrouwelijke president – een grote prestatie van Clinton. Blijven roepen om op Clinton te stemmen omdat ze vrouw is, kan slechts tot verzet leiden, bewust of onbewust. Als Margaret Thatcher in de jaren 70 zo campagne had gevoerd, hadden we nooit van haar gehoord en beleefden we nu pas de primeur van een vrouwelijke Britse premier.

Wie vindt dat het tijd is voor een vrouwelijke president heeft geen aansporing meer nodig. Michelle Obama’s speech en Clinton’s campagne zijn aansprekend voor mensen die er toch al niet over piekeren om op Trump te stemmen. De nog te overtuigen groep, en vooral laagopgeleide blanke mannen, vindt er weinig aanknopingspunten – sterker nog, zij worden in de armen van Trump gedreven. Ook de ‘moral high ground’ zal deze doelgroep niet aanspreken. Zij willen geen subtiele aanval maar een president die passend terugslaat. Gelukkig voor Clinton gingen op dag 3 van de conventie de handschoenen uit. Gezien de vele fouten en foutjes  die de Clinton campagne tot nu toe maakt, is echter allerminst zeker dat zij gaat winnen.

Een ingekorte versie van dit stuk verscheen in NRC en NRC Next van 30 juli 2016



2 responses to “Clinton en het glazen plafond”

  1. Onderstaande reactie verscheen in NRC van 6 augustus. Aangezien NRC geen online brieven commentaar meer organiseert, hieronder gecopieerd zodat ik erop kan reageren.

    –Erg kort door de bocht–

    Willem van der Does stelt in zijn ingezonden brief in NRC van 30 juli dat de helft van het electoraat in de VS bestaat uit laagopgeleide blanken, vooral mannen.
    Dat is wat erg kort door de bocht voor een hoogleraar. De feiten. Volgens het Pew Research Center is 31 procent van het Amerikaanse electoraat dit jaar latino, zwart of Aziatisch. Resteert 69 procent blank. Daarvan had in 2015 (bron: Census) 40 procent een diploma gehaald op een vervolgopleiding na de highschool.
    Wanneer we ook een afgeronde highschool (30 procent) en het niet afmaken van een vervolgopleiding (19 procent) definiëren als niet middelbaar of hoogopgeleid resteert 60 procent laagopgeleid. Daarmee komt het totale blanke, laagopgeleide electoraat op 41,4 procent, mannen én vrouwen. In de psychologie is het verschil tussen 41,4 procent en 50 procent misschien niet significant, in de politicologie wel.

    Dirk Langedijk

  2. Hartelijk dank voor de reactie. 41.4% is inderdaad minder dan 50%. Of dit relevant is hangt af van de vraag hoeveel van die 41.4% op Trump zullen stemmen.

    Laagopgeleide blanken zijn de enige electorale groep waar Hillary Clinton slecht scoort – en wel zo slecht, ook vergeleken met voorgangers – dat ze de enige reden vormen dat Trump ongeveer gelijk staat (stond, op dit moment) in de polls.
    http://www.nytimes.com/2016/07/26/upshot/the-one-demographic-that-is-hurting-hillary-clinton.html

    41.4% is dus minder dan 50%, maar dat ‘erg kort door de bocht’ te noemen gaat volledig voorbij aan het punt dat gemaakt werd: Clinton’s campagne doet weinig om deze groep voor zich te winnen, en het spelen van de ‘woman card’ werkt bij hen averechts. Als ze zo door gaat kan ze verliezen.

    De reactie eindigt met een sneer naar de psychologie. Kennelijk is hier iemand boos dat er een buitenstaander zich met zijn vakgebied bemoeit. Wie in de politicologie of psychologie werkt kan er maar beter aan wennen dat dat voortdurend gebeurt.